Woensdag
010306 Het
heeft vannacht flink gesneeuwd. Hoewel we hier op de Western Isles aan
het ergste ontsnappen geeft dat toch feeërieke plaatjes. We horen van
het thuisfront( waar is de tijd dat ik nog drie weken van huis was
zonder taal of teken) dat het daar heel wat erger is. Tot 10cm sneeuw,
dat zal weer wat geven met de ochtendspits. En wij maar denken dat de
winter al voorbij is. Na
het ontbijt inpakken en naar de ferry. Het waait heel wat minder en het
voelt veel zachter aan. De ferry komt rustig het hoekje omgevaren en
meert aan. Van op het buitendek zien we niet zonder spijt Islay langzaam
verdwijnen aan de einder. De zee is zeer kalm en de reis verloopt
rimpelloos. Straks wacht ons nog de lange rit naar Troon. Auchentoshan
zal een welkome pauze worden. Door het indrukwekkende landschap ronden
we de ene na de andere baai. In
Tarbert stoppen we voor een quick lunch. Het take away zaakje is te
klein voor het hele stel en op een bank aan de haven geniet ik van mijn
fish and chips en van het kijken naar de ships. Ondertussen
heeft de (vergeetachtige) voorzitter zijn bankkaart, die hij onze eerste
nacht vergeten was, teruggekregen. We rijden verder en genieten van het
landschap. Jammer genoeg kunnen we wegens tijdgebrek niet uitstappen. Na
de vermoeiende rit stoppen we aan de noordkant van Glasgow voor een
bezoek aan een Lowland distillery “Auchentoshan”. Graeme, onze gids
is van het eerder zachte type, de distilleerderij is al even clean. We
proeven de bekende 3 wood, wel een verschil met de geturfde en zwaardere
Islays die we de laatste dagen mochten proeven maar best te pruimen. In
de shop staat een 40 y/o Bowmore te koop tegen het wel heel ronde
sommetje van 4000£. Jan staat nog even te verzinnen maar besluit
wijselijk het toch maar zo te laten. Zijn bagage puilt nu al uit van de
juweeltjes die hij op de kop wist te tikken. Het
volgende hoogtepunt van de reis kondigt zich aan: Op weg naar Troon
passeren we langs de luchthaven waar Chris zijn verloren bagage mag
afhalen. Eindelijk kan hij zich opfrissen, het hele busje zal er wel bij
varen. Na deze heuglijke gebeurtenis rijden we naar onze laatste
overnachtingplaats. Het
South Beach hotel is een formaatje groter dan wat we gewend zijn. Het
schijnt nogal geliefd te zijn bij golfers, en die zijn er hier genoeg.
Gunter en ik zoeken room 436 en vinden die uiteindelijk in de nok van
het dak, het laatste kamertje op het eind van de trap maar wel met
uitzicht op de hemel. Dat
is ook waar ik me de laatste dagen meermaals gevoeld heb. We zijn nog
wel niet thuis maar ik wil toch nu al de deelnemers aan onze maidentrip
bedanken voor hun aangename tegenwoordigheid. De gebroeders voorzitter
en woordvoerder Vaes kunnen trots zijn op deze reis door het walhalla
van de Whisky. Voor mij was dit een openbaring. Wanneer een monument als
Jim Mc Ewan zijn arm om je slaat en je welgemeend bedankt voor je komst
dan kan je als beginnend whiskyliefhebber alleen diep gelukkig en
ontroerd zijn. De
avond valt en we breien nog een culinair staartje aan deze dag, vooral
de strawberrysomething blijkt een succes. In de lounge wordt de koffie
geserveerd en voor het laatst genieten we van elkaar. Op
het strand, onder een open hemel worden de laatste restjes opgedramd. Ik
lees mijn nieuwste gedicht, een vallende ster trekt een streep door het
zwart en alleen het zacht ruisen van de branding breekt de stilte. Ja,
op gepaste momenten kunnen we ook daar van genieten. Enkele ( de harde kern) laatheren zijn nog fris genoeg om nog iets te gebruiken in de bar waar het ongemerkt heel laat wordt.
J'OTERUG
|