Reisverslag
Jaco
"Six went to Islay..."
Woensdag 1 maart
Het
heeft de afgelopen nacht flink gesneeuwd wat enkele mooie beelden
oplevert na het ontbijt.
Al snel moeten we in de busjes stappen om de ferry te halen. Na een
bumpy ride, met de ferry, men we rond het middaguur aan in Kennacraig.
Een korte rit later
staan we in Tarbert, waar onze voorzitter zijn achtergelaten Visa kaart
gaat ophalen. De rest van de troepen gaat zich volstoppen met fish and
chips, of een broodje kaas voor de reis verder gezet.
Op de vrij lange rit die
we nu weer moeten maken valt constant de indrukwekkende natuur op welke
ik zo typisch voor Schotland ben gaan vinden. Terwijl bijna iedereen in
het busje ligt te slapen geniet ik van het uitzicht op de ruwe heuvels
vol meanderende stroompjes waartussen schapen hun maaltje bij elkaar
zoeken.
Rond half vier komen we
tenslotte aan bij Auchentoshan dat vlakbij een drukke autoweg en midden
in een woonwijk is gelegen.
Het eerste dat opvalt
bij het binnenkomen van het bezoekerscentrum is de enorm mooie (dure)
afwerking. Ook de rondleiding brengt ons in een distilleerderij die
schijnbaar dagelijks met spic en span wordt schoongemaakt en geverfd. Je
waant je zo´n beetje in de wereld van Ken en Barbie. Dat hier goede
whisky gemaakt wordt is eigenlijk niet te begrijpen.
Het Warehouse dat we te
zien krijgen is afgesloten met een piekfijn artistiek traliehek en
stevig glaswerk.
Dit is zo´n beetje het
andere uiteinde van het spectrum als je de distilleerderijen van Islay
vergelijkt met dit poppenhuisje. Alles is hier spiegelend schoon en
straalt gewoon het geld uit dat erachter zit. Een beetje te fantastisch
naar mijn smaak.
Na de rondleiding mogen
we proeven van de treewood en proberen we (tegen betaling) ook de 21y (
standaardbotteling). Dit zijn allemaal zeer mooie uitgebalanceerde
whisky’s met een fijn aroma, maar ze missen toch een beetje het
karakter dat je terug vindt in Islay whisky.
Na Jan weggesleurd te
hebben bij een fles 40y Bowmore rijden we richting Prestwick. Na een
kleine omweg, met uitzicht op het Rangers stadion, komen we toch bij het
vliegveld. Hier wordt Kris weer gelukkig herenigd met zijn bagage.
Onze laatste
overnachting is in Troon, bij het South Beach Hotel. En wat voor een
hotel, een ganse balzaal als slaapkamer en bijna dezelfde ruimte als
badkamer, dit is pas luxe.
Na een aperitief met
cider in de bar en na bevrijden van een van onze reisgenoten, schuiven
we aan tafel voor een heerlijke maaltijd. Gerookte zalm als voorgerecht
en een hoofdgerecht van kipfilet gevuld met haggis overgoten met een
saus op basis van Arran whisky (Vaes bros
weten recept van deze
saus los te peuteren) . Een strawberry something sluit de maaltijd af.
Na de koffie wordt er
besloten om samen met ons glas nog een wandeling te gaan maken naar het
strand. Na wat geploeter in het donker, raken we over de duinen en op
het strand. Hier maken we de laatste restjes whisky die nog in de
meegereisde flessen zit soldaat. Ondertussen genieten
we van de ongeëvenaarde sterrenhemel. Dit hemelspektakel is bij ons
ondenkbaar door de allesoverheersende lichtvervuiling die België s´nachts
in zijn greep houd.
Het windje vanuit zee
maakt het wel tot een vrij frisse ervaring, maar de Ardbeg 1972, de Jura
1984, de Lord of the Isles en de Ardbeg 17y maken dat we ons gezellig
warm gaan voelen.
Op dat moment, op dat
strand met zulk gezelschap van gelijkgestemde zielen en lekkere whisky
kan je enkel dat gevoel onroepen van: “zo zou het vaker moeten
zijn”. Of met de gevleugelde woorden van Roger: “ ik zijn hier gère!”.
Jaco
|