Reisverslag Jaco
"Six went to Islay ..."
Maandag 27 februari
De wekker loopt al weer
af net na 5 uur. Na aan verkwikkende douche en een English tea stappen
we in de busjes voor een korte rit naar de ferry in Kennacraigh.
Na een oefening in
“close parking” in het laadruim klimmen we de trappen op naar de
passagierslounge, waar we ons tijdens de afvaart volstouwen met een
“full cooked breakfast”.
Bij het afmeren, in Port
Ellen, hebben we een mooi uitzicht op een schip vol gerst dat wordt
gelost voor een van de distilleerderijen.
Na het afrijden van de ferry verlaten we direct Port Ellen via de
A846 richting Ardtalla. Net
voorbij Lagavulin draaien we een zandweggetje in, dat langs enkele
huizen voert en doodloopt op een goede
100 meter
van de kustlijn. Een zeer korte wandeling
tussen de schapen en over ruw terrein brengt ons bij de restanten van
Dunyvaig Castle. Tot onze grote verrassing wordt er ineens een fles Lord
of the Isles (Ardbeg 25y) tevoorschijn getoverd.
In deze fantastische omgeving, die nog steeds een
middeleeuwse sfeer uitademt, smaakt deze dram natuurlijk nog beter.
Opgetogen wandelt de groep
terug naar de busjes.
Een korte rit later staan we op de parking van
Laphroaig voor ons volgend avontuur.
Na enig wachten worden we door
een jonge vrouwelijke tourguide rondgeleid door de distilleerderij. Al
snel blijkt dat haar uitleg aan alle kanten rammelt, wat niet echt
bevorderlijk is om je aandacht bij haar verhaal te houden. We gaan als
compensatie dan maar wat babbelen met de mashman en distiller die
duidelijk een betere kijk op heel het gebeuren hebben.
De tour eindigt in het
visitor center waar we allemaal een glas 10-jarige Laphroaig krijgen
aangereikt. Wat onmiddellijk opvalt, is de neus die totaal verschillend is
van datgene wat ik thuis gewend ben om in een 10-jarige te ruiken. De
eerste impressie is nu fruit en bananen.
Jack Dunford, een
oudgediende van de distilleerderij, vertelt ons dat we worden beïnvloedt
door de veelheid aan aroma´s die hier in en rond de gebouwen hangen.
Hierdoor komt de fruitigheid veel meer op de voorgrond in plaats van de
ziltige zoete turf die je normaal eerst gewaar wordt.
Al snel moeten we weer op
pad, naar Ardbeg, om ons tijdsschema niet in de war te sturen.
De rondleiding wordt ons
hier gegeven door Jackie Thomson zelf ( Stuart is spoorloos??). Jammer
genoeg ontdekken we dat de productie momenteel volledig stilligt door
werkzaamheden. De tunroom wordt voorzien van een nieuwe vloer en er wordt
ook een pijplijn aangelegd om de spent lees rechtstreeks in zee te lozen.
Als troost smokkelt Jackie
ons binnen in een van de warehouses waar we rechtstreeks uit het vat mogen
proeven (uit een groot Guinnes glas). De te proeven pareltjes zijn Ardbeg
1975 sherry matured en een 1990 bourbon matured.
Na dit spoelen van de
amandelen is het verzamelen geblazen in het Old Kiln Café voor een
voortreffelijke lunch met seafood salad. Net voor we weer op pad willen,
naar onze volgende afspraak in Bowmore, duikt Stuart Thomson op. Na wat
heen en weer gepalaver worden we door hem uitgenodigd om rond 6 uur nog
eens binnen te komen voor “something special”.
Na een rit dwars over het eiland komen we terecht bij
Bowmore, waarvan het bezoekerscentrum ook al volledig in de steigers staat.
Distillery manager Ian
“Percy” McPherson, geeft ons een rondleiding gelardeerd met zijn
eigengereide gevoel voor humor (sommige slachtoffers hebben hier misschien
nog altijd bedenkingen bij? ). Uiteindelijk duiken we warehouse
1 in
(thank you lord) waar we beginnen met en goed
slok van de lekkere newmake spirit. Nu Percy eenmaal “in the mood” is
laat hij ons ook een first fill Oloroso 1990 (of 1995 volgens andere
bronnen) proeven. Vervolgens krijg ik een doos glazen en een beker in mijn
handen gedrukt en we gaan op weg naar een volgende warehouse. Hier is de
ervaring nog indrukwekkender. Percy weet goed gebruik te maken van zijn
valinch om ons een 1964 first fill sherry (cask 5084) en een 1964 refill
sherry (cask 5085) te laten proeven. Zo na elkaar geproefd zijn de
verschillen werkelijk frappant. De first fill is een en al fruitigheid
terwijl dit in de refill veel minder terug te vinden is.
Terug in het geïmproviseerde
bezoekerscentrum laat Percy de liefhebbers nog verschillende leeftijden en
expressies proeven. Enkele mensen worden ook verleid tot een blindtasting,
met natuurlijk de obligate vraag wat ze net geproefd hebben. Natuurlijk
slaat men de plank volledig mis, we zullen de namen van deze ongelukkige
mensen dan ook hier maar niet vernoemen.
Op een bepaald moment
informeert Percy waar we eigenlijk logeren terwijl we op Islay zijn. Bij
het vernoemen van het White Hart Hotel krijgen we als reactie: daar gaat
toch niemand naartoe.
Vervolgens worden we op
sleeptouw genomen naar een van de nieuwe lodges, waar 16 man tegelijk kan
verblijven. Gloednieuw en schitterend afgewerkt.
Van Bowmore gaan we naar
ons hotel, waar de kamers worden verdeeld en de bagage naar boven wordt
gebracht.
Dan snel weer door naar
Ardbeg waar Stuart op ons wacht.
En iets speciaal heeft hij
inderdaad tevoorschijn gehaald. Een fles Ardbeg 1972(2003) gebotteld voor
Italië, wordt er opengemaakt en met zeer veel plezier gesmaakt ( enkel
onze ouderdomsdeken merkt grommelend op dat er slecht 1 goede Ardbeg is,
en dat is de 10-jarige).
Gunther heeft als
verrassing voor Stuart een fles Ardbeg Very Young bij, gefinished
gedurende enkele maanden op een portovat bij Jan. Dit valt zo in de smaak
dat we de rest van de fles 1972 meekrijgen.
Na een levendig diner met lentil soup en lamb hot pot wordt er nog een
wandeling gemaakt naar de Port Ellen maltings. In het donker, goed
ingeduffeld tegen de kou en nattigheid (regen, hagel, sneeuw), wandelen we
naar de plaats waar vroeger de destilleerderij stond, nu aangegeven door
een hoop puin. Na een kleurrijk verhaal van onze woordvoerder wordt er een
fles Port Ellen 23y, sherry matured, opengemaakt en gedegusteerd ter
nagedachtenis van dit grote verlies.
Jaco
|