Reisverslag
Jaco
"Six went to Islay..."
Dinsdag 28 februari
Om 8u zitten we allemaal
weer fris aan het klassieke Schotse ontbijt. Vanuit de breakfast room,
op de eerste verdieping, hebben we een schitterend uitzicht op de baai
voor het hotel.
We kunnen dan ook niet
nalaten eerst een korte wandeling over het strand te maken vooraleer we
in de busjes stappen richting Bowmore. In Bowmore moeten we een 20-tal
minuten wachten voor we terecht kunnen in the Celtic house shop.
Als we uiteindelijk de
winkel binnenvallen, kan ik al na enkele ogenblikken de hand leggen op
een schitterende heruitgave van Alfred Barnard´s “The Whisky
Distilleries of the United Kingdom”. De uitbaatster is uiterst
gelukkig als blijkt dat ze alle exemplaren van dit werk in enkele
minuten tijd mag verkopen.
We vervolgen onze tocht
richting Bunnanhabhain en mogen onderweg kennis maken met het grillige
Islay weer.
Nadat we zijn afgeslagen
op een meanderend enkelspoor wegetje zien we plots de Paps van Jura
verschijnen.
Onze chauffeurs besluiten
hier de busjes enige tijd rust te gunnen. Met de Paps op de achtergrond
wordt het verhaal uit de doeken gedaan van schrijver George Orwell en zijn
relatie met Jura tijdens het schrijven van het boek 1984. Als ideale
omlijsting van dit verhaal wordt er een fles Jura 1984 bovengehaald samen
met het beruchte boek. Schitterend!
De rondleiding op
Bunnahabhain wordt verzorgd door Lynne. Na een aangenaam bezoek van het
stillhouse komen we uiteindelijk terecht in het warehouse. Maar hier wacht
ons een tegenvaller, aangezien we enkel maar mogen ruiken aan een enkele
sherry cask.
In het bezoekerscentrum
krijgen we, als troost, een dram 12y die lekker zacht naar binnen glijd (
tenminste als je iets meekrijgt). Na een kort interview van onze
begeleidster, waarbij Gunther nog op de knieën gaat voor een aanzoek,
gaat de zoektocht naar het blauwe busje richting Kilchoman.
De eerste blik op Kilchoman vervult ons met droefheid.
De pagode op de kiln hangt troosteloos over de dakrand. Dit als gevolg van
een brand die kort voordien plaats had
Door een foutje in zijn
administratie had de manager, Malcolm, ons eigenlijk een dag eerder
verwacht en is dus ook verrast dat we nu voor zijn neus staan. Snel is hem
deze vergetelheid vergeven als hij ons een uitgebreide rondleiding geeft
in zijn “farm distillery”.
Dit is inderdaad van een totaal andere schaal als we tot nu toe zagen.
Alle stappen in het whiskyproces liggen hier heel dicht bij elkaar en zijn
“klein”. Ook het warhouse is stukken kleiner als we gewend zijn, en er
liggen maar een paar vaten (7 stuks gevuld in 2005) te rijpen.
Niet tegenstaande de
geringe hoeveelheid whisky die ligt te rijpen, mogen we toch proeven van
de new make spirit. In de neus is deze zeer floraal, zoet, zeer aangenaam.
De smaak is rokerig zoet met aangenaam bitter, verrassend met veel belofte
voor de toekomst.
Na een aangename lunch met
soep en broodjes staat Bruichladdich vervolgens op de agenda.
In de shop van Bruichladdich moeten we enige tijd wachten vooraleer Jim
McEwan, in een
felle gele regenjas, zich vertoont.
Na het uitdelen van kleine
flesjes water en glazen begint hij aan de rondleiding. Het eerste stukje
antieke technologie waarover hij met liefde begint te vertellen is de
mill; die er volgens hem identiek is aan de mill waar de illustere Alfred
Barnard kennis mee maakte in 1887.
Hij geeft ons het hele
verhaal van de opstart van Bruichladdich en laat duidelijk blijken dat
whisky eigenlijk om emoties gaat. Als we hem dan ook vertellen dat we de
avond voordien, bij nacht en ontij, een fles Port Ellen hebben
gedegusteerd bij de restanten van deze distilleerderij, springen de tranen
hem bijna in de ogen en vervloekt hij ons dat we hem niet gebeld hebben om
erbij te kunnen zijn.
Als we in de stillhouse
komen krijgen we te horen dat ze momenteel bezig zijn met de distillatie
van quadruple distilled spirit ook wel usquebaugh-baul ( perilous whisky)
genoemd.
Jim verteld ons dat hij dit idee gehaald heeft uit een
oud boek geschreven door Martin Martin ( The Western Islands of Scotland).
Deze spirit is zo sterk (86,4% ABV) dat je er slecht 2 koffielepels van
zou mogen innemen. Dit gezegd zijnde neemt hij Leen (echtgenote van
schrijver dezes) bij de arm en laat haar 2 koffielepels van deze new
spirit proeven.
(Op dat moment realiseert
bijna niemand zich dat wij als 100PROOF geschiedenis aan het schrijven
waren).
Natuurlijk mogen we nu
allemaal 2 lepeltjes van dit brouwsel proberen. En hoewel het zeer
agressief is voor de smaakpapillen (vooral als je 3 lepeltjes probeert
zoals ikzelf) zit er toch enorm veel smaak aan dit product.
Tijdens het schrijven van
dit artikel heb ik op de website van Murray McDavid tasting notes van Jim
zelf gevonden over usquebaugh-baul die ik jullie niet wil onthouden.
Jim:
“
The whisky first ran at 92% down to 88% ABV, which will make an average of
about 90%. It is very similar to the whisky tasted by Martin all those
years ago. On entry the flavour is cool, fizzy, citrus, lemon and honey;
then the taste of soft gooseberry and pear in syrup evolve as it glides
across the palette, with cereal and toasted muffins in the slipstream.
There is no evidence of the power at this stage because the viscosity is
almost like glycerine, however as it engages the taste receptors at the
back of the tongue it really hits the booster button and an amazing heat
floods deep into the chest. It´s brilliantly fresh and fizzy with an
extremely pleasant afterburner effect and leaves an aftertaste that is
superb, not long but unforgettable.”
Na deze unieke ervaring
mogen we ook nog onze smaakpapillen blootstellen aan een slokje triple
distilled new spirit (79% ABV). Deze new spirit blijkt enorm fruitig met
onder andere rood fruit, kersen, en zelfs rozenblaadjes horen we
vernoemen.
Nog enigszins confuus van
deze ervaring worden we langs de bottelinglijn van Bruichladdich gevoerd,
waar men ondermeer Celtic Heartland aan het bottelen is. De Lochside 1966
botteling onder dit label maakt Jim helemaal lyrisch: “ zelfs beter dan
Black Bowmore”.
We kunnen vaststellen dat
men naast whisky ook rum bottelt onder Murray McDavid label. De etiketten
worden nog volledig handmatig op de flessen aangebracht aangezien ze van
een buitenmaat formaat zijn dat de bottelinglijn niet kan verwerken.
De rondleiding wordt
afgesloten in een warehouse waar we enkele pareltjes, rechtstreeks uit het
vat, mogen proeven. Heel opmerkelijk zijn de 3 staalflessen met Mortlach
1993 Port cask finish. De kleur van deze whisky is telkens sterk
verschillend terwijl de finish identiek is.
Verder mogen we nog proeven van Bowmore 1990 bourbon cask, gedurende 10
weken gefinished op Syrah wijnvaten. Ook laat Jim ons een voorbeeld van
een misgelopen maturing zien
en ruiken. Een Springbank 1991 sherry butt blijkt nog altijd dezelfde
scherpe neus van new make te hebben. Het vat heeft duidelijk geen enkele
invloed uitgeoefend op het distillaat. De enige manier om deze whisky nog
te redden is door deze gedurende ongeveer 10 jaar te laten rijpen in een
bourbon vat.
Verdere pareltjes zijn nog
Mortlach 1993 bourbon cask gedurende 15 weken gefinished in Guigal cote Rôti,
Glenturret 1978 Murray McDavid mission 5 (gefinished op Rioja), Lagavulin
1979, hogshead Chairman´s cask ( +- 50% ABV). Deze Lagavulin is zonder
twijfel de lekkerste die ikzelf ooit heb mogen proeven.
Na deze enorme ervaring
krijgt Jim uit handen van de Vaes bros, enkele flessen uitstekend belgisch
bier en pralines.
Na een kort bezoek aan de
shop, waar enkelen hun literatuurlijst aanvullen en anderen hun whisky
verzameling, gaan we op weg naar Portnahaven om er zeehonden te spotten.
We worden echter
teleurgesteld, buiten veel wind en een blizzard krijgen we niets te zien.
Dus duiken we maar in een
pubje. De zaak is duidelijk niet voorzien op zoveel volk in één keer,
dus wordt het gezellig druk bij het open haardje dat de zaak verwarmd. Bij
dit vuur en met een goed glas in de hand worden de anonturen van deze dag
nog eens helemaal doorleeft.
Op de terugweg naar Port
Charlotte komen we in een heuse sneeuwstorm terecht waarin geen hand voor
ogen te zien is. Onze uitstekende chauffeurs loodsen zonder te verpinken
de busjes naar de veilige haven bij het White Hart Hotel.
Een uitstekende maaltijd
later zijn er nog een paar fanatiekelingen die het overschot Port Ellen
buiten in de kou willen nuttigen. Terwijl we wachten op de fles raken we
in gesprek met de hoteluitbater die een begenadigd fotograaf blijkt te
zijn. In een nog niet helemaal afgewerkte zaal hangen verschillende
luchtfoto´s en zonsondergangen die schitterend zijn.
Na wat gepalaver, en een
glaasje Port Ellen, komen we nog terecht in de bar waar we de avond
afsluiten.
Jaco
|