Dinsdag
280206 De
nacht was rustig, het hotel iets minder. De wind bulderde de ganse nacht
van over zee. Het kan hier in de winter volgens mijn bescheiden mening
behoorlijk tempeesten. Na
de ochtendprocedure schuiven we één voor één aan voor het ontbijt.
Het uitzicht over haven en baai is adembenemend onder de ochtendzon. Na
het ontbijt vertrekken we richting Bunnahabhain, de meest afgelegen
distilleerderij van het eiland. Na
een tussenstop in Bowmore volgen we de smalle weg naar het noorden.
Links en rechts van ons zitten vele kolganzen, brandganzen,
scholeksters, meeuwen. Vanuit het niets worden we plots overweldigd door
een sneeuwbui. Gelukkig trekt ze gauw weg en even later zien we aan de
overkant van de zee-engte Jura liggen; De “Paps” zeg maar de memmen,
liggen er stralend bij. Met dit plaatje als achtergrond hebben de Vaes
brothers alweer een fijne verrassing klaar onder de vorm van een fles
Jura 1984. Deze verwijst naar de roman van George Orwell die op Jura
geschreven is. De fotoshoot die hier op volgt wordt toch maar beëindigd
want beneden wacht Bunnahabhain. Deze
prachtig gelegen distilleerderij is inderdaad afgelegen, met enige
fantasie zie je zo het illegale spul dat verhandeld wordt en bij nacht
en ontij verscheept in kleine gammele bootjes. Genoeg
gedroomd echter want Lynn gaat ons rondleiden. Hier vinden we de
grootste mash ton van het eiland. Ook de stills zijn groter. Allerlei
vreemde geuren passeren onze neusgaten en ook in het warehouse moeten we
ons beperken tot even ruiken aan een vat. Na
onze dram in het kleine winkeltje waar Gunter een huwelijksaanzoek te
verwerken krijgt, klimmen we weer naar de smalle kustweg. We nemen wat
voorsprong op het groene busje en proberen de oude truc van het zich
verstoppen en de anderen laten voorbijrijden. Het lukt wonderwel en we
hebben pret als een stel schoolkinderen in ons blauwe busje. Killchoman,
een boerderijdistilleerderij is onze volgende halte. De mens heeft
echter tegenslag gehad want de kiln is onlangs uitgebrand. De manager
geeft ons uitvoerig uitleg. De tegenstelling met de grote fabrieken is
frappant. Na de rondleiding nemen we een lichte lunch en door
wisselvallig weer ( zon, sneeuw, zon, hagel, zon) bollen we verder voor
een ontmoeting met Jim Mc Ewan van Bruichladdich, één van de
monumenten van de whiskyscène. Van
deze man leren we op korte tijd het één en ander. De betrokkenheid en
gedrevenheid van deze innemende man druipt er af. Met de nodige humor en
pathos brengt hij zijn verhaal. In het warehouse, zijn private
speeltuin, krijgen we een tasting om u tegen te zeggen. Jim leert ons de
geheimen van het echte tasten en nosen. Voorwaar een geslaagde
rondleiding die het cliché en displayachtige van sommige tours ver
overstijgt. Hij krijgt van het bestuur enkele flessen Belgisch bier en
is daar oprecht blij mee. In de shop doen we dan ook extra ons best. Bij
het vallen van de avond dalen we af naar het zuidpunt van het eiland. In
een klein haventje met een nog kleinere pub waar het haardvuur
oergezellig brandt, wel nodig met het gure weer, doen we ons tegoed aan
een stevige pint plaatselijk gerstenat. Onze achtbare voortrekkers
ontdekken enkele schatten van whisky’s die dan ook uitgebreid
gefotografeerd worden. Veel te vlug moeten we richting Port Ellen. Door
een ware sneeuwstorm rijden we voorzichtig naar het hotel waar de kok
ons een beetje lastig staat op te wachten met het avondmaal. Dat valt
weer ontzettend mee. Na
het eten worden nog een paar heerlijkheden geproefd. Op een moment
zitten we zelfs met zes lelijke venten in het groene busje te genieten
van een Ardbeg 17 y/o. Een moment om in te kaderen. En zeggen dat de
club uit Mol hun dagen moeten doorbrengen in het gezelschap van Tania
Dexters! In de aanhorige pub sluiten we achter een groot glas deze
welgevulde dag af.
J'O
TERUG |