TERUG

 

PITCH
Verslag: Gunter (Lidnr.01)

 

 

Tasttoe, Kampenhout, 9 Mei 2014

PITCH

Pitch. In het wereldje van platenspelers is het de mogelijkheid om het toerental bij te regelen zodat de schijf afgespeeld wordt tegen de snelheid die bedoeld is. Kleine afwijkingen in snelheid laten bijvoorbeeld de zang hoger of lager klinken dan de bedoeling was van de artiest. De wereld van de luisteraar liep dan als het ware niet syncroon met de wereld van de beluisterde.

Dit omschrijft als het ware het gevoel dat ik had bij het bezoek aan TastToe tijdens de voorstelling van de Hepburn’s Choice. Het is algemeen geweten dat er een einde gekomen is aan de samenwerking tussen de broers Fred en Stuart Laing en dat de inboedel verdeeld is. Fred, samen met z’n dochter Cara, hield de naam Douglas Laing en startte de nieuwe reeks “Old Particulair”. Redelijk geslaagd, vond ik zelf, met schitterende whiskies.

 

 

Nu verschijnt er dus iets nieuws op de Belgische markt vanwege Stuart en z’n zonen, Scott en Andrew. Hun firma noemt Hunter Laing & Co, de nieuwe reeks Hepburn’s Choice en hun Belgische importeur Bert Bruyneel. Vandaag stelt Bert, samen met enkele van z’n eigen bottelingen, deze reeks voor bij TastToe. Geen sinecure bij het “overaanbod” aan heerlijke whiskies op de Belgische markt.

 

 

 

 

 

 

De eerste die ik proef is een Blair Athol van 10 jaar oud en gebotteld op 46%. Eéntje van 378 flessen vertelt het label. Is dit relevant met een rond getal als 46? Ik veronderstel dat de whisky verdund is, zekerheid heb ik als ik de andere flessen bekijk. Allen gebotteld op 46%! Vind ik een beetje zonde. Een single cask verdunnen? Meer uitleg vragen gaat momenteel niet, want Bert is nog niet gearriveerd. Het vat was een refill hogshead. Extreem veel versies van de Blair Athol Distillery uit Pitlochry zijn er niet voorhanden, dus laten we deze ons smaken. Naarstig zoeken we naar meerwaarde in deze fles ten opzichte van bijvoorbeeld een Flora & Fauna ... .

 

 

 

 

 

 

De tweede wordt een Tamdhu. 12 jaar, 46%, 367 flessen en refill hogshead. De distilleerderij werd in 2012 van de “mottenballen” gered door Ian Macleod. Hierdoor is de verkrijgbaarheid van Tamdhu in officiële versies verzekerd. Deze versie dreigt volgens mij daarmee wat in de schaduw te verdwijnen.

 

 

 

 

 

 

Benrinnes. 10 jaar, 46%, 798 flessen en van een sherry butt. First fill, second fill, welke sherry? Bert? Nog steeds niet aanwezig. Ben ik te snel gearriveerd? Dacht nochtans dat ik laat was. De sherry maakte deze Benrinnes althans niet frisser. Het al aanwezige “solfer” van het distillaat werd precies nog wat versterkt. Maar naar mijn ondervinding is dat meer typisch dan a-typisch Benrinnes hoor.

 

 

 

 

 

 

Deze dan. Een Braeval. 12 jaar, 46%, 807 flessen en van een sherry butt. Ik herinner me een Deerstalker en die zal ik me ook blijven herinneren als visitekaartje van Braeval.

Stilaan wordt me duidelijk dat ik niet “in touch” ben met het hele gebeuren. Te verwend? Te conservatief? Te progressief? In ieder geval is de pitch niet optimaal.

 

 

 

 

 

 

 

De Auchentoshan is een “oude” bekende. Die hebben we al geschonken op een folkfestival ergens te lande (’t was in Booischot!). Grassig met wat vanille en citrus. Geen slechte Auchentoshan, maar 11 jaar, 46%, 396 flessen uit een refill hogshead? Dan dwaalt m’n blik toch af naar de O.B.’s en hun prijskaartje. Wel de beste uit de line up, volgens mij, maar kan deze Lowlander de menigte overtuigen? Beetje hulp van Bert zou welkom zijn ... .

 

 

 

 

 

 

Ondertussen zoemt het in TastToe over Bert’s nieuwe botteling. Er wordt veel gevraagd naar dé nieuwe Imperial, maar die heeft het nog slechter getroffen dan Bert. Deze zit vast bij de douane, Bert maar in het verkeer.

 

Ik laat me dan maar verleiden tot NOG! No ordinary gin, gebotteld door Bert. De tweede batch is nagerijpt op een ex-Dalmore vat. Fris, vol en rond. Deze zal verkopen als zoete broodjes, mede dankzij de gin-hype die momenteel heerst. Goed product.

 

 

 

 

 

 

Weer moet ik toegeven dat ik een whiskyman ben in hart, nieren, lever en dus laatste tijd ook in’t “pootje” en grijp ik dus terug naar de fles. Een Benriach 1983, 29 jaar oud, 44.1%, 257 flessen uit een refill hogshead. Gebotteld in 2012 voor Asta Morris. Mijn “toerental” staat op 2014, wat niet wegneemt dat dit een geweldig complex fruitige Benriach is. De 44.1 laat zich voelen en de .1 is niet langer synoniem aan onverdund. De afdronk alleen al maakt hem de moeite van ’t proeven waard!

 

 

 

 

 

 

 

Verder op de tafel zien we nog wat bekenden uit de Asta Morris stal. Een Deanston van 15 jaar oud aan 48.1% uit een ex-bourbon vat. 342 flessen. De bulk van Deanston verdwijnt in blends, dus zeker de moeite om eens te proeven. Spijtig dat de whisky niet volledig weergeeft wat voor knappe distilleerderij dit is. Zeker de moeite waard om op je reisweg te leggen bij een volgend bezoek aan Schotland. Zeker nu het “bezoekers”-gedeelte up & running is.

 

 

 

 

 

 

Auchroisk, 16 jaar en 53.5% daarentegen, is niet te bezoeken. Vele anderen in Speyside daarentegen wel.

 

 

De plaat is tot aan het gaatje gegaan en ik moet verder. Nog steeds geen spoor van Bert Bruyneel en z’n nieuwe Imperial. Hij zou genoeg “stalen” in de wagen hebben om de bezoekers te kunnen voorzien. Je zou kunnen stellen dat de “pitch” tussen Bert en z’n lading Imperial nog niet echt syncroon is ;-).

 

Geen Bert.

 

 

TERUG