EEN VAT IS EEN VAT |
Op een tasting een tijdje geleden kreeg ik de vraag of
een hogshead ook gemaakt werd van een bourbonvat. Ik dacht van niet,
maar anderen en de aanwezige lectuur toonden aan dat dit wel het geval
was. Ondanks de vraag dus meteen beantwoord werd, bleef ze toch door
mijn hoofd spoken. Het is zeker niet mijn bedoeling om de schoolmeester
uit te hangen en het is daarom ook dat ik de mensen steeds aanspoor om
vragen te stellen, in de hoop dat ik het antwoord niet weet. Dit zodat
ik zelf kan bijleren over whisky en al zijn facetten. Want laat ons
eerlijk zijn, iedereen die wat met een toetsenbord overweg kan en een
internetaansluiting heeft kan alle antwoorden vinden. Het gaat er mij
echter om het totaalbeeld en elk detail maakt het schilderij mooier of
op z’n minst interessanter. Vandaar...
|
Sinds mensenheugenis stockeert de mens etenswaren en
goederen in allerlei recipiënten. Stenen kruiken, jute zakken, houten
vaten en zo verder. Vloeistoffen die vervoerd moeten worden, slaat men
praktisch gezien het beste op in houten vaten. Dus om ons levenswater
niet direct van de still te moeten opdrinken werden er allerhande vaten
gebruikt. Deze vaten waren dikwijls niet nieuw en hier ontstaat één
verklaring om het charren, toasten van vaten uit te leggen. Om de vorige
inhoud te maskeren. Uiteindelijk werden er dan, wegens economische en
kwalitatieve redenen, de voorkeur gegeven aan een bepaald type vaten. |
De meeste gebruikte vaten in de whiskyindustrie: -sherry
butt:
gemaakt van zowel Spaanse als Amerikaanse eik met een inhoud van 500
liter. -sherry
pungeon: korter
en dikker dan de butt, met een inhoud van 600 liter. -bourbon barrel: gemaakt van Amerikaanse eik, getoast. 60 American gallons (1 gal=3.78 liter). Bevatten gewoonlijk maar 200 liter. -hogshead:
sherry
hogshead: verkleinde sherry butt of pungeon. Inhoud rond de 300 liter.
|
Een hogshead wordt gemaakt van vaten die lekken of waarvan staven in slechte staat zijn. Zeker in het geval van sherry. Deze worden steeds zeldzamer. |
Vroeger, vanaf de 18de eeuw, werd sherry rechtstreeks
ingevoerd in vaten. Niet enkel in Engelse havens, maar ook in Schotse.
De constante aanvoer van sherryvaten werd dankbaar gebruikt door de
whisky- industrie. Dit duurde zeker tot de jaren ’30. 1930 is dat.
Toen verkreeg de Amerikaanse houtindustrie immers dat men voor
Amerikaanse whisk(e)y een vat van nieuwe Amerikaanse eik slechts éénmaal
mocht gebruiken. Amerikaanse whisk(e)y rijpt niet zo lang op vat als
Schotse of Ierse, mede omdat het nieuw hout is, dus na een paar jaar
kwam hier ook een gestage stroom van gebruikte vaten naar Schotland op
gang. Neem daarbij nog dat Spanje in de jaren ’70 nog verkreeg dat er
geen Spaanse sherry vaten mochten uitgevoerd worden naar andere landen
… . Een probleem dat onder andere Macallan eerst nog handig
wist te omzeilen door zelf nieuwe vaten “uit te lenen” aan de
Spaanse bodega’s, die ze eenmaal gebruikt “terug gaven” aan hun
rechtmatige eigenaars. Toch een truc die gewerkt heeft tot begin jaren
’80. Toen werd de wetgeving verstrengt. Vandaar dat goede “nieuwe”
sherryvaten een zeldzaamheid geworden zijn in Schotland (en prijzig
ook). Maar gelukkig wordt er met wisselend succes naar alternatieven
gezocht. Maar dat is dan weer een ander verhaal! Zo zie je maar, een vat is een vat … maar toch! |
Tekst:Gunter |
Foto's: Werner |