Zondag
24 maart
|
|
Zeer
onrustig (tegen mijn gewoonte in)geslapen met zweet tot op de schenen.
Om halfacht hou ik het niet meer. Ik moet er uit mede door een op
springen staande blaas.
Dhr.
De Booser is ons niet echt goed gezind, toch mijn engagement voor Kom op
tegen kanker eens herzien. Nu ligt er weer een sneeuwtapijt naar me te
grijnzen wanneer ik het rolluik ( Het gaat op en neer en blaft = Een
blaffetuur) ophaal.
Gelukkig
is er na ampel overleg besloten om toch een uurtje vroeger dan eerst
voorzien de weg “up north” in te slaan om deze voorspelde hinder te
vlug af te zijn.
Het
wordt eentonig maar weer zit ik samen met mijn echtgenote te genieten
van een ontbijt.
Met
aandacht volg ik de weer- en verkeersberichten op de radio. Toch maar
een telefoontje gepleegd aan de voorzitter maar die is er behoorlijk
gerust in. Bewonderenswaardig die maturiteit!
Ik
herverpak het dagrantsoen frikadellen en bezoek de plaatselijke warme
bakker. Echt goed ligt de baan er niet bij maar tegen de middag zal dat
wel in orde komen.
|
|
Om
kwart voor twaalf wordt ik opgepikt door Wim in zijn Zweedse
kwaliteitswagen en op de middag staan we ten tweeden male klaar om te
vertrekken. Op hoop van zegen!
De
wegen zijn goed bereidbaar maar toch geldt tot Antwerpen een
snelheidsbeperking tot 70km/h. daarna gaat het vlotter en even over de
grens is de laatste sneeuw verdwenen, of is er geen geweest. Toch duurt
de rit bijna 3u en een handgerolde frikadel voor we IJmuiden bereiken
waar een on-Hollands wanordelijke rij vrachtwagens, mobilhomes en
Duitsers aan het aanschuiven is. Waarschijnlijk een gevolg van de
afgelaste overtocht van gisteren zaterdag.
De
tijd wordt gedood met wat zeveren en zagen. Wim mag geruime tijd voor
ons busje het ruim van de ruime Ferry in. Uiteindelijk (letterlijk te
nemen) is het de beurt aan ons blijkbaar geseinde vervoermiddel, wat
gezien zijn menselijke en vloeibare lading geen verwondering mag wekken.
Van
uit de buik van het schip zoeken we onze weg naar boven en de kajuiten
op dek 7. Door de herboeking slapen we met zicht op zee in onze ruime
disabled en dus op rolstoelen voorziene slaapplaats.
Achter
de witte kraag van een grote pint vinden we elkaar terug. Op zoek naar
een geschikte plaats voor een eerste tasting aboard the ship ontdekken
we de vele mogelijkheden tot vertier aan boord. De minitasting brengt
ons onmiddellijk veel lekkers waarbij een Dalwhinnie 29y de absolute
topper is. Daarna wordt het tijd om te gaan dineren in “The seven
seas”. Uitgebreid buffet en bovendien lekker. Plenty, alleen wat
geleuter over ons gratis drankje, het blijven Hollanders.
Iedereen is flink moe en na the parting glass duikt iedereen de hem toegewezen kooi in. De zee staat behoorlijk ruw maar niemand blijkt daar enige hinder van te ondervinden, zelfs niet zij die hun toevlucht namen tot Touristil of andere lapmiddelen tegen de Wraak van Neptunus. En op de Noordzee weg dreef hij.
|