Nog steeds onder de indruk van die kleine
distilleerderij doorkruisen we de rest van het eiland Lewis. Op zoek
naar een slaapplaats voor vannacht, en naar een indrukwekkende
trekpleister op dit eiland: The Callanish Standing Stones. Deze
staande stenen zijn makkelijker te vinden dan een slaapplaats, blijkt.
|
foto: Werner |
foto: Werner |
foto: Gunter |
Lewisian Gneiss gesteente |
foto: Werner |
De 50 resterende staande stenen staan hier al zo'n 5000 jaar. Waarom? Dat hangt er van af aan wie je deze vraag stelt. Iedere wetenschapper of hippie heeft zo z'n eigen mening hier over. Los van hun doeleinde maken de stenen indruk, zeker in dit panorama. Een vaststaand feit is wel dat de steensoort tot de oudste ter wereld behoort: de Lewisian Gneiss. Deze steensoort is meer dan 300 miljoen jaar oud en vormt de fundering van het eiland Lewis, waar het dan ook zijn naam aan dankt.Centraal staat een monoliet van bijna 5 meter, waar je aan de voet een graftombe kan terugvinden (foto rechts). Rond de monliet staan nog 13 stenen. De overige stenen staan in kruisvorm en vertrekken vanuit de middencirkel. Net als onze vorige bezoeken aan steencirkels in Schotland, straalt ook deze plek een soort onverklaarbare magie uit. De magie wordt al snel verbroken als ook de horde toeristen de weg van hun bus naar hierboven hebben gevonden. |
||
foto: Werner |
foto: Werner |
Het is dus op dit eiland makkelijker een staande steen te vinden in het landschap, dan een slaapplaats. Uiteindelijk geven we de B&B's op en proberen we het Doune Braes Hotel. Het is ondertussen beginnen te regenen, en het ziet er ook naar uit dat dit nog wel even zou kunnen duren. Zelfs een twin room blijkt hier nog vrij te zijn. Omdat het pijpestelen regent, nemen we intrek in de hotelbar waar we naast onze Tennents ook een barmeal bestellen. De twee locals waar we mee aan de praat zijn geraakt helpen me mee om voor de chicken curry te kiezen.Wat niet werd verwacht gebeurd na onze maaltijd dan toch. Het stopt met regenen en de lucht trekt opnieuw open om zonnestralen binnen te laten. Gelukkig hoeven we hierdoor de rest van de avond niet in de bar door te brengen, maar gaan we opnieuw op pad om het eiland verder te ontdekken.Niet ver van ons hotel ligt het Bokrijk van het eiland Lewis. Gearrannan Blackhouse Village geeft, tijdens de openingsuren althans, een beeld hoe het leven op de buitenste Hebriden er in het begin van de 19e eeuw aan toe ging. |
foto: Werner |
Gearrannan Blackhouse Village |
foto: Gunter |
foto: Werner |
foto: Werner |
Shawbost Norse Mill & Kiln |
foto's: Gunter | |
Een eindje verder staan we stil bij de Shawbost Norse Mill. Hier vinden we een kiln waar het graan vroeger werd gedroogd op een stenen vloer rond een open vuur, en een molen die werd aangedreven door de stroming van het riviertje dat hier passeert. Wie geïnteresseerd is in de werking kan hier zijn hart ophalen door de aanwezige gedetaïlleerde handleidingen door te nemen. Het verbaast me ondertussen ook minder en minder hoe, zelfs zonder enig toezicht, de aanwezige toeristische atracties er ongeschonden en proper bij blijven liggen. Deze eilanden trekken dan ook niet de doorsnee-toerist aan. Respect voor alles waar deze eilanden voor staan is een ongeschreven wet om hier aan land te mogen komen.Hoe later op de avond, hoe breder de opklaringen worden. De zonsondergang stuurt ons opnieuw naar de nabij gelegen Callanish Standing Stones om te kijken hoe ze reageren bij betere weersomstandigheden dan daarstraks. De stenen zijn zo goed als verlaten, enkel een beroepsfotograaf is z'n megafototoestel aan het plaatsen voor wat waarschijnlijk de foto van de eeuw gaat worden, want zelfs zonder een vrachtvol fotomateriaal lukt het al aardig... |
foto: Werner |
foto: Werner |
foto: Werner |
foto: Werner |
Het einde van een indrukwekkende lange dag wordt nog op de hotelkamer gevierd met de laatste drams Lagavulin Distillers Edition. Meer moet dat niet zijn, want het is er nu al over, vinden wij. |