Dag
5 dinsdag 3 juni
Het
alarm van Geert gaat flink op tijd af. We draaien ons nog eens om en
merken dan plotsklaps dat het hoogtijd is om op te staan. Vliegensvlug
kleden we ons aan en stuiven gepakt en gezakt naar beneden. Niemand te
zien. Ik ga terug naar boven en merk dan dat we een uur te vroeg zijn.
Nog nahijgend zetten we dan maar een kop koffie.
Wat
later horen we overal gestommel. Iedereen is op tijd wakker en op het
afgesproken uur vertrekken we richting ferry in Stromness. Deze keer
kiezen we voor de korte oversteek.
Aan
boord is er weinig beweging. De geur van spek en koffie trekt ons naar
het restaurant en een stevig ontbijt wordt soldaat gemaakt.
Net op
tijd hebben we alles op want daar verschijnt reeds achter de hoek Hoy en
dat wil niemand missen. We ronden de kaap en voor ons rijst”The Old
Man Of Hoy” een zandstenen rots die losstaat van het eiland, zeer
geliefd bij rotsklimmers en pas begin jaren zestig overwonnen. Van in
mijn kindertijd kijk ik uit naar dit moment. Samen met mijn vader was ik
uren zoet met het opzoeken in de atlas en het fantaseren bij deze
mystieke naam. Met gepaste weemoed kijk ik dan ook terug en verwijl even
bij de man die me zoveel leerde en mijn ogen opende voor de wereld
rondom mij.
Met de
rots op de achtergrond en de bijpassende fles krijg ik dan weer de
gelegenheid om een toepasselijk gedicht van eigen hand voor te dragen.
Met alleen de zeebries als achtergrondmuziek is dit weer zo’n moment
om nooit te vergeten.
We
worden uit onze mijmeringen weggerukt door de vriendelijke purser die
ons, tot zelfs onze voorzitters verbazing, uitnodigt voor een bezoek aan
de brug van het schip. Dat laten we ons geen twee keer zeggen en het
wordt nu wel echt een schoolreis. Dit is een buitenkansje en niet iedere
whiskyclub gegeven. We kijken dan ook onze ogen uit, jongens en
wetenschap weet je wel.
De
overtocht is zo voorbij. Daar is Scrabster al. Via Thurso, mij welbekend
van mijn huwelijksreis 27 jaar geleden (en nog steeds (ge)trouw(d)),
duiken we de Highlands in. Vandaag staan Clynelish en Dalmore op het
programma.
Clynelish
is vooral interessant vanwege de oude Brora gebouwen. Jammer dat mijn
fototoestel het heeft laten afweten, zwart-wit zou dit prachtige beelden
opleveren. Bij Clynelish is er verder weinig te beleven, zou er al enige
gewenning optreden?
Verder
oostwaarts wippen we even binnen bij Glenmorangie, we zijn hier nu toch,
en dan bereiken we Dalmore. Deze distilleerderij is prachtig gelegen aan
de Cromarty Forth. De regen heeft ondertussen plaats gemaakt voor wat
schuchtere opklaringen. De lunchpakketten worden bedeeld en op het
kortgeschoren gazon voor de distilleerderij wordt er gepicknickt. De
daaropvolgende rondleiding door Morag, een speciaal geval, is weer zeer
humoristisch gekruid. Woordvoerder laat zich van zijn beste zijde zien
en stelt enkele moeilijke vragen die niet allemaal volledig beantwoord
worden. In de winkel volgt het onvermijdelijke whiskydamesintervieuw dat
zoals gewoonlijk voor enige hilariteit zorgt. “Iemand” komt op het
lumineuze idee om 5Ł in de pot te doen om ons zodoende een fles
“Dalmore 20y cask strenght only available at the shop” cadeau te
doen. De verstekelingen zijn immers ondertussen allemaal tevoorschijn
gekomen en met de nodige zwier van hun inhoud ontdaan. Vandaar dus.
We
vallen bij Morag zo in de smaak dat ze ons spontaan 4cd’s met
folkmuziek van haar dochter toestopt. Wij blijven dan ook niet achter en
op haar beurt ontvangt zij van ons een lekkere fles Boon Kriek.
Afscheid
genomen en op richting Inverness en Loch Ness. We krijgen Nessie te zien
in allerlei vormen maar niet in levenden lijve. In Drumnadrochit
bezoeken we het hele commerciële gebeuren rond het monster. Ik word
geheel in de war gebracht door de voorraad whiskyminiaturen die hier
uitgestald staat. Ik maak mijn jammer genoeg budgettair beperkte keuze
en kijk nog even rond in de kiltshop. Duur spul. Via Internet mijn Black
Watch spullen bestellen lijkt me heel wat voordeliger.
De rit
gaat verder door een steeds indrukwekkender landschap. Urqhart Castle is
ondertussen ook al niet meer gratis toegankelijk en onze magen beginnen
te knorren. Nog even doorbijten en we zijn in Fort William. We houden
nog even halt aan het monument van de commando’s in Spean Bridge. Hier
heeft ook de vader van Gerry zijn opleiding genoten. Op de achtergrond
ligt de Ben Nevis te pronken onder een sneeuwhoed. Dit is wel een van de
mooiste beelden van Schotland.
In
Fort William is het nog even zoeken naar het Mc Duff Hotel. Weer hebben
onze chauffeurs Werner en Jaco ons veilig door de dag geloodst, de nacht
daarvoor zijn we zelf verantwoordelijk.
We
worden ingecheckt door de oudere zus van the Queen en zijn dadelijk
vertrokken voor een eindeloze reeks absurditeiten. In de lounge een dik
verdiende pint ophalen en aanschuiven maar. Het overgrote deel van de
hotelgasten is samengesteld uit hoog- en andere bejaarden. Het personeel
is dan ook behoorlijk van de kook door onze iets drukkere aanwezigheid.
Lekker eten, veel pret en een prachtig uitzicht over Loch Linnhe met
dito ondergaande zon. Na het dinner gaan we Ben Nevis en omstreken nog
aan een onderzoek onderwerpen in het gezelschap van iets lekkers in een
fles.
Door de nauwe vallei gaat het bergop. Aan een
stroomversnelling in het Mamore forrest houden we halt. Zo doen ook
enkele duizenden midges. Niettegenstaande onze verwoede tegenstand
dwingen ze ons terug in de busjes. Iedereen klopt als gek in het rond.
We zakken een niveau maar dat baat niet, ze zijn ons gevolgd of zijn het
er andere? Enkele vergeefse pogingen later zijn we terug in Fort
William. Na nog wat krabben en kletsen is iedereen verlost en de lounge
is helemaal van ons, en van de barman. We smeden nog wat snode plannen
voor morgen, het einde is nabij, en de rest is donker.
J'O
|